Het levensverhaal van Meintje Jongbloed en haar dochter Tjitske Huisman speelt zich hoofdzakelijk af in Heerenveen. Meintje ging daar in 1914 werken als dienstmeid, werd daarna buffetjuffrouw en begon vervolgens samen met haar man een café in Joure.
De dood van haar man in 1935 veranderde de levens van moeder en dochter ingrijpend. Na een periode als huishoudster opende Meintje in 1938 een pension in Heerenveen. Een stoet aan bijzondere pensiongasten verbleef bij haar, soms voor een paar dagen, soms voor jaren aaneen.
Met de dood van haar vader kwam er voor Tjitske een eind aan haar leven als een prinses. Haar leven lang stond haar vader op een voetstuk, maar de relatie met haar moeder was, op zijn zachtst gezegd, gecompliceerd.